- "Weet je wat ik net zag? Een heel mooi blad met gaten er in!"

- "Hoe zou dat komen, denk je?" - "Je hebt er zeker met een stokje doorheen geprikt."

- "Het lijkt wel alsof Rupsje-nooit-genoeg er door heen is gekropen!" - "Ik denk ... dat een beest heel veel honger had."

Eigenlijk zijn we de hele dag bezig met gesprekken voeren, mensen onderling, kinderen onderling, kind - groepsleider, ga maar door. Gesprek is de belangrijkste van de vier basisactiviteiten. Het kind wordt in een sprekende wereld geboren, de taal van anderen roept op tot activiteit.

Door met elkaar te praten leren we verwoorden waar we mee bezig zijn, leren we naar anderen te luisteren en begrip voor een ander te krijgen. Door samen over een onderwerp te praten, leren we een mening te vormen en leren we gaandeweg de wereld te ontdekken. Een kringgesprek heeft veel kans van slagen als het onderwerp binnen de leefwereld van de kinderen valt. Dan is er sprake van wezenlijke betrokkenheid.

De kring is bij ons een vast onderdeel van de dag waarin het gesprek centraal staat. We kennen een open- en een gesloten kring.

Tijdens een open kringgesprek is het onderwerp niet vastgelegd, zoals bij de weekendkring. Maar ook bepaalde gebeurtenissen kunnen aanleiding geven voor een open kringgesprek. Wanneer een kind gepest wordt bijvoorbeeld of wanneer er in de groep dingen spelen. Dit kan overigens ook in een klein groepje besproken worden of met het kind alleen.

In een gesloten kring staat het onderwerp vast. Voorbeelden zijn:

- boekpromotie kring;

- een reken- of taalkring;

- kind-van-de-week kring.

- stellingkring;

- nieuwskring